Bij het afstuderen van het secundair onderwijs schreef ik een eindwerk voor het vak Zedenleer over prestatiedruk en keuzestress. Toen lag er namelijk veel druk op mijn schouders, en waarschijnlijk ook op die van mijn klasgenoten, om een (juiste) studiekeuze te maken… en zelfs nog meer om gewoonweg te gaan studeren in welke richting dan ook. Een deel uit mijn eindwerk in combinatie met hoe ik er nu over denk, vind je hier.
Al sinds de eerste dag van het zesde middelbaar voelde ik een druk over de studiekeuze die gemaakt moest worden en het feit dat ik moest gaan verder studeren. Ik had tot dan toe altijd gedacht dat ik inderdaad zou gaan studeren, maar toen besefte ik dat dit eigenlijk was omdat dit van me verwacht werd. Toen ik de eindeloze toestroom aan boekjes en infobrochures van hogescholen en universiteiten begon te ontvangen, besefte ik dat we door dit alles enorm in de richting van verder studeren worden geduwd. Pas vanaf dat moment ben ik dieper gaan nadenken over wat ik echt wil en hoe ik de rest van mijn leven zie. Ik besefte dan dat ik het eigenlijk niet wist. Ik ben dan zelf informatie gaan opzoeken over allerlei andere mogelijkheden buiten studeren. Ik herinner me het enorm spijtig te vinden dat ik niet meer informatie kreeg over al deze andere opties die helemaal niet minder waard zijn dan een hoger diploma maar door de maatschappij toch als minderwaardig worden beschouwd. Ik vind dat in plaats van onmiddellijk brochures toe te sturen over ‘studeren, wat en waar?’ we eerst informatie zouden moeten krijgen over ‘studeren, ja of nee?’ want we slaan als het ware een eerste belangrijke stap in het proces over.
Ik heb daardoor bijna het hele zesde jaar gedacht dat ik niet zou gaan studeren maar bijvoorbeeld een cursus in avondschool zou volgen om te combineren met werken. Enerzijds omdat er eigenlijk niets was dat me genoeg interesseerde om er minstens drie jaar mee bezig te zijn en anderzijds omdat ik altijd de neiging heb om tegen de verwachtingen van anderen in te gaan en mijn eigen weg te volgen. Na alle opties goed te vergelijken, viel er dan toch opeens een richting die me aansprak uit de bus: journalistiek. Dat is het ook geworden, niet onder druk, maar uit pure eigen interesse. Ik had geluk dat het me duidelijk was geworden, maar ik weet dat er ook mensen zijn die gewoon een studierichting kiezen omdat ze iets moeten doen en ze de andere opties naast studeren niet kennen. Toch was er zelfs nadat ik mijn studiekeuze had gemaakt nog een soort van druk. Enkele mensen zeiden dingen als ‘waarom ga je niet naar een universiteit, je kan dat toch aan?’ Dat zou wel kunnen, maar het is toch de bedoeling dat we iets studeren wat ons interesseert, niet?
Ook vandaag word ik nog met veel mensen geconfronteerd die vinden dat universiteiten meer waard zijn. Het kan wel zijn dat je sneller een hoger loon hebt met een universitair diploma (hoewel dat zeker niet altijd het geval is), maar uiteindelijk is het toch nog steeds belangrijker voor jezelf om met iets bezig te zijn waar je ook interesse in hebt. Geld maakt tenslotte niet gelukkig. Daarbuiten kan je het ook met een hogeschooldiploma maken en ‘het maken’ betekent ook weer voor iedereen iets anders. Het is dus fout om als maatschappij te bepalen wat beter is dan het ander. Alles kan een goed resultaat opleveren op een eigen manier. Het wordt ook tijd dat er meer naar de kwaliteiten van een persoon wordt gekeken in plaats van naar het behaalde diploma. Het zou voor veel werknemers beter zijn, maar ook voor de werkgevers (want een hoog diploma staat niet gelijk aan gezond boerenverstand…).