“Een aromantisch of aseksueel personage in Familie of Thuis zou een enorme impact hebben”

Representatie aromantisch en aseksueel zijn

Wanneer we het hebben over de emancipatie van de LGBTQIA+-gemeenschap worden de groepen binnen de “A” – waartoe wie aromantisch en aseksueel is, behoort – vaak vergeten.

“Een klik hebben”, “de vonk die overslaat”, “vlinders in de buik”, “chemie hebben”… De woordenschat die we gebruiken om te verwijzen naar je romantisch en/of seksueel aangetrokken voelen tot iemand, is uitgebreid. Tegelijkertijd is het moeilijk om de exacte betekenis uit te leggen. Als je iemand vraagt naar wat die eigenlijk juist bedoelt met “de vonk”, is de kans groot dat je de repliek krijgt dat je dat wel weet “als je het voelt”. Maar wat als dat gevoel nooit komt?

TikTok als leerschool

Geen romantische en/of seksuele aantrekking voelen in een samenleving die er een hyperfocus op legt, kan de indruk wekken dat er iets met je scheelt. Dat is waar de aromantische en aseksuele gemeenschap wel eens op botst. Aromantisch en/of aseksueel zijn, wil zeggen dat iemand respectievelijk weinig tot geen romantische of seksuele aantrekking voelt. Het zijn geaardheden – die trouwens niet per definitie samen moeten voorkomen – als elke andere, maar ze stuiten nog op veel onbegrip en misconcepties. Dat merkt ook de 19-jarige Vlaams-Brabantse Kaat: “Ik heb het gevoel dat weinigen weten wat het juist inhoudt, wat het moeilijk maakt om het aan iemand te vertellen. Niet veel mensen in mijn omgeving weten dus dat ik aromantisch en aseksueel ben, ook mijn ouders niet. Als mijn mama het heeft over jongens, dan negeer ik dat want ik voel me niet op die manier aangetrokken tot anderen. Maar zij denkt dat dat allemaal nog wel komt.” Het is een reactie die veel aromantische personen lijken te krijgen.

Wat volgens Kaat mede aan de basis ligt van het gebrek aan kennis over de oriëntaties, is dat het onvoldoende aan bod komt op school. Zelf besefte ze dat ze zowel aseksueel (afgekort als ace) als aromantisch (afgekort als aro) – kortweg aroace – is door de begrippen te zien op sociale media. “Het was TikTok dat me deed kennismaken met de termen. In het zesde middelbaar kwam aseksualiteit uiteindelijk wel eens aan bod op school. Maar helaas klopte de uitleg die toen werd gegeven niet helemaal, wat best frustrerend was. Over aromantisch zijn, leerde ik dan weer helemaal niets op school”, aldus Kaat.

Belang van representatie

Wat ook meespeelt is de weinige representatie in boeken, series, en films. En dan zeker in Nederlandstalige omgevingen. De laatste jaren is er wel een opmars van diverse personages. Zo is er het populaire boek “Loveless” (vertaald: “Liefdeloos”) van Alice Oseman over Georgia die doorheen het verhaal omarmt dat ze aroace is. Online lees je dat dit boek voor velen een enorme hulp bleek in de zoektocht naar hun identiteit. Daarnaast heb je de “Heartstopper”-webcomic van dezelfde auteur, waarvan een Netflix-serie werd gemaakt. Begin oktober kwam het derde seizoen uit op de streamingdienst. Hierin kwam het aro zijn van personage Isaac, tevens ace, uitgebreider aan bod. Zo ziet de kijker dat hij het niet fijn vindt om zijn identiteit aan iedereen te moeten uitleggen en dat het hem frustreert dat vriendschappen moeten wijken wanneer iemand een romantische relatie krijgt. Een gevoel dat Kaat maar al te goed herkent: “Veel mensen lijken een relatie te willen gewoonweg om een relatie te hebben. En dat krijgt vaak voorrang, terwijl vriendschap ook zó belangrijk is.”

Dat dit gevoel wordt benoemd in een populaire Netflix-serie wordt erg geapprecieerd door wie aromantisch is, merkt Kaat ook via haar Instagrampagina @space.aroace.reader. Daar deelt ze herkenbare zaken over aroace zijn met haar 2.000 volgers. “In het begin deelde ik gewoon memes, maar al snel kreeg ik veel volgers bij. Nu deel ik ook zaken over boeken, liedjes en series waarin representatie aan bod komt, iets wat niet vanzelfsprekend is tussen de vele liefdesverhalen. Soms krijg ik berichtjes van mensen die zeggen dat mijn account hen heeft geholpen in hun zelfacceptatie en dat is heel fijn.” Toch vindt ze het jammer dat de representatie in de Nederlandse taal zich grotendeels beperkt tot vertalingen van boeken uit het Engels. “Mocht er een aromantisch of aseksueel personage in Familie of Thuis komen, zou dat een enorme impact hebben”, merkt Kaat op. Dat effect zagen we ook toen in 2016 voor het eerst een transpersonage aan bod kwam in Thuis, waardoor het thema bespreekbaarder werd.

“Je zou denken dat geen seksuele aantrekking voelen het minste mensen tegen de borst zou stuiten. Maar niets is minder waar.”

Verschillende gezichten

Iemand die ook volop inzet op representatie is Brits activiste Yasmin Benoit (28). Zij is een van de koplopers in de weg naar een betere acceptatie van aseksuelen en is via Instagram (met bijna 75.000 volgers) zeer gekend bij de ace community. Ook Kaat volgt haar trouwens. Yasmin is zelf ook aromantisch, maar in haar activisme doet ze het one step at a time om mensen niet te verwarren. Ze wordt vaak geraadpleegd als het gaat om representatie. Zo gaf ze mee vorm aan het aseksueel personage Sarah “O” Owen in Sex Education, nog zo’n populaire Netflix-serie met een grote diversiteit. In dit geval gaat het om een personage met Aziatische roots. “Als er al aseksuele representatie is, gaat het vaak over een wit persoon. Dat is toch wel het standaardbeeld van hoe aseksueel zijn eruitziet, terwijl de oriëntatie niet één gezicht heeft. Ik vond het belangrijk om dat te verwerken in dit personage”, aldus Yasmin. “Lange tijd was ik zelf niet open over mijn geaardheid naar mijn omgeving toe omdat velen het niet konden plaatsen dat iemand als ik aseksueel is. Als zwarte vrouw word je immers vaak geseksualiseerd. Ik heb ook een kledingstijl die wel eens als “sexy” wordt aanschouwd. Hoewel die aspecten niets zeggen over je geaardheid, geven velen aan dat ze me daardoor niet geloven als ik zeg dat ik aseksueel ben. Dat is waarom een uitgebreide representatie nodig is. Zelf startte ik ook de hashtag #ThisIsWhatAsexualLooksLike”. Als iemand die opzoekt, ziet die diverse profielen van aseksuelen. Dat toont dat er niet één gezicht of kleur is van aseksualiteit.”

“Het is geen wedstrijd van wie al het meeste discriminatie heeft meegemaakt. Er is genoeg ruimte voor iedereen.”

Internettrollen

Eerder dit jaar mocht Yasmin als eerste aseksueel persoon ooit de London Pride leiden. Voor haar een hoogtepunt, maar een dat ook deels werd overschaduwd door kritiek en lelijke commentaren, zowel van buiten als binnen de LGBTQ+-community “Het was een sterk signaal van de London Pride om te tonen dat aseksuele inclusie in de LGBTQ+-gemeenschap belangrijk is. Maar er zijn altijd enkele mensen die vinden dat ik als aseksueel persoon niet in de pride hoor. Binnen de queer community hoor ik wel eens dat ze denken dat ik de regenboogvlag paars wil kleuren (één van de kleuren in de ace-vlag, nvdr). Maar er is genoeg ruimte voor iedereen. Het is daarbij geen wedstrijd van wie al het meeste discriminatie heeft meegemaakt”, benadrukt de activiste.

En mocht je denken dat aces geen discriminatie meemaken, dan heb je het fout. “Je zou inderdaad denken dat geen seksuele aantrekking voelen het minste mensen tegen de borst zou stuiten. Maar niets is minder waar”, merkt Yasmin op. “Blijkbaar vinden velen het “onnatuurlijk” of denken ze dat ik alleen “aandacht zoek”. Nochtans is wél interesse tonen in seks ook nog vaak taboe, zeker als vrouw. Je kunt dus nooit winnen. Ik zeg altijd dat de commentaren op mijn socialemediaberichten alvast het perfecte studiemateriaal vormen. Zelf ben ik stilaan gewend geraakt aan de haatboodschappen, maar ik vind het vooral erg dat die worden gelezen door wie mij volgt. Voor hen kan dit hard binnenkomen en hen tegenhouden om open te zijn over hun geaardheid”, vult ze aan. Dat er discriminatie is, blijkt alleszins ook sterk uit het onderzoek dat de activiste voerde in samenwerking met Stonewall.

“3 op de 4 aces is niet out bij vrienden”

Geseksualiseerde samenleving

In het rapport “Ace in the UK” waar de activiste aan meewerkte, werd vastgesteld hoe Britse aseksuelen hun geaardheid beleven (aromantisch zijn komt in dit onderzoek niet aan bod). Daaruit blijkt dat in het VK slechts ongeveer 1 op de 4 aces “uit de kast” is bij vrienden. Op het werk is ongeveer de helft (49 %) van de aseksuele respondenten níét “uit de kast” bij minstens een collega, tegenover 18 % van alle LGBTQ+-respondenten. En wie zich wél “outte” als aseksueel op het werk benoemt het slechts in 1 op de 6 gevallen als een positieve ervaring. “We spenderen een groot deel van ons leven op het werk. Het is niet fijn om je daar dan niet comfortabel te voelen”, specifieert Yasmin. “In dagelijkse conversaties, ook op het werk, zitten er daarbij heel wat seksueel getinte opmerkingen of ‘grapjes’. Veel mensen, en in het bijzonder aces, voelen zich daar niet comfortabel bij en zelfs onveilig door.”

Uit het rapport blijkt dat er ook vaak ongepaste vragen volgen tegenover aseksuele personen, waarbij collega’s bijvoorbeeld verder polsen naar wat die persoon dan concreet wel en niet doet op seksueel gebied. “Doorgaans vraag je zo’n zaken niet, maar uit ongepaste nieuwsgierigheid gebeurt dat helaas wel bij aseksuelen”, aldus Yasmin. In haar activisme krijgt ze trouwens af en toe de vraag om in de media iets te doen rond het thema “aseksualiteit en daten”. “De focus van anderen gaat blijkbaar altijd weer terug naar het romantische of seksuele element, zeker als het om vrouwen gaat, zelfs als je er geen interesse in hebt. Ik weiger steevast mee te werken aan zo’n programma’s”, verduidelijkt ze.

Onvoldoende kennis in medische context

Uit het onderzoek blijkt ook dat aseksuelen in het VK 10 % meer kans hebben dan mensen met een andere oriëntatie om te worden doorverwezen naar conversietherapie (vooral bekend om zogezegd homeseksualiteit te “genezen”, nvdr), iets wat trouwens verboden is in ons land. Maar het gebeurt ook subtieler: als iemand een arts vertelt dat die aseksueel is, denkt die nog vaak aan een medische of psychische oorzaak.

In de studie komen er onthutsende verhalen naar boven zoals een huisarts die weigerde een vrouw met pijn aan het bekken door te verwijzen naar een gynaecoloog omdat die niet verder keek dan haar aseksualiteit. De huisarts zag het als “psychologische problemen met seks” en stuurde haar naar een therapeut. Die wist gelukkig wél wat aseksualiteit is en stuurde haar dan uiteindelijk door naar een gynaecoloog voor de klachten waarmee ze kampte. Helaas bleek er intussen al bijkomende schade aan haar bekken omdat ze zo lang op een behandeling had moeten wachten. Een andere vrouw gaf aan in eerste instantie geweigerd te worden voor een ivf-behandeling omdat zij en haar man zelf “niet voldoende probeerden”. Verder heerst er volgens het onderzoek veel onduidelijkheid over wanneer een uitstrijkje nodig is. Vaak wordt er immers gevraagd of iemand seksueel actief is om te bepalen of het nodig is. Maar niet alle dokters in het VK weten wat ze moeten doen als iemand zegt aseksueel en helemaal niet seksueel actief te zijn. Dat wil zeggen dat bij aseksuele vrouwen misschien wel minder preventief problemen worden opgespoord.

Yasmin Benoit had zelf dan weer een slechte ervaring bij een schooltherapeut toen ze nog studeerde. “Ik ging ernaartoe wegens examenstress, maar zodra ik mijn aseksualiteit terloops vermeldde, werd dat opeens de focus. De therapeut zag dit als het probleem om “op te lossen”. Gelukkig wist ik op dat moment al wat aseksualiteit is en had ik het omarmd. Als je dit meemaakt zonder enig idee dat dit eigenlijk een gewone geaardheid is, is de kans groot dat je een pad gaat bewandelen dat alleen maar schadelijk is voor je.”

Door de vooroordelen die heersen bij artsen en de negatieve impact ervan op de zorgkwaliteit, zegt alleszins slechts minder dan een vijfde (18,1 %) van de aseksuele respondenten dat ze een medische professional vertellen over hun geaardheid. De rest verbergt het. Dit alles gaat voor de duidelijkheid over het Verenigd Koninkrijk. In België ontbreken onderzoeken en cijfers.

Weinig community in België

In ons land is er wel een organisatie die zich richt op het creëren van een gemeenschap voor aseksuelen, vzw Asexual, maar ook die beschikt niet over uitgebreid cijfermateriaal. Een interview met iemand van deze vzw bleek helaas niet mogelijk. Een specifieke organisatie voor wie zich aromantisch identificeert, is er niet in België. Dat toont dat er voor Belgen met (één van) deze oriëntaties niet veel opties zijn om herkenning te vinden bij anderen.

“Op de Pride heb ik bijgehouden hoeveel aseksuele vlaggen ik zag,” zegt de Vlaamse Kaat, “dat waren er ongeveer tien. Van de aromantische vlag zag ik er maar twee. Er is dus echt te weinig gemeenschap en representatie.” Net omdat er zo weinig voorbeelden zijn, weten veel mensen niet dat er een naam is voor wat zij voelen. “Er zijn zoveel mensen die al hun hele leven doen alsof en denken dat er iets aan hen niet werkt zonder te beseffen dat er een woord is voor wat ze voelen. Kennismaken met deze oriëntaties zou hen zoveel ellende kunnen besparen”, zegt Yasmin. “Als iemand zich out als homoseksueel weet iedereen perfect wat dat betekent. Maar bij aromantiek en aseksualiteit moet je eerst uitleggen wat het is voor je zelfs kan praten over inclusie van deze groepen. En dan hoop je maar dat je oriëntatie intussen niet in vraag wordt gesteld. Er is dus nog veel werk aan de winkel”, eindigt ze.

Aseksueel en aromantisch zijn: wat is het?
De A komt dan wel eerst in het alfabet, maar pas achteraan in LGBTQIA+. Ze verwijst naar aseksueel of aromantisch zijn. Dat wil zeggen dat iemand respectievelijk weinig tot geen seksuele of romantische aantrekking voelt. Het onderscheid wordt gemaakt omdat iemand zich romantisch aangetrokken kan voelen tot iemand zonder ook seksueel aangetrokken te zijn (of omgekeerd). De oriëntatie heeft echter niets met libido te maken. Lichamelijk kan een aseksueel persoon dus wel opgewonden geraken afhankelijk van de omstandigheden. Het is evenmin hetzelfde als celibatair zijn: in dat geval maak je een keuze. Hier gaat het om aantrekking die je voelt.
Het is echter geen zwart-witverhaal. Aseksueel en aromantisch zijn, is een spectrum. Sommigen ervaren in bepaalde situaties wél aantrekking, maar eerder als uitzondering op de regel. Om die nuances aan te duiden, gebruikt een deel van de aroace-gemeenschap termen als sublabel voor hun identiteit. Het is ook belangrijk om te weten dat aseksualiteit niet per se een “afkeer van seks” betekent. Dat kan, maar er kan ook neutraal of gunstig tegenover worden gestaan. De aroace community benadrukt vooral andere vormen van aantrekking, zoals platonische, sensuele en esthetische.
Tot slot verandert toch eens romantiek of seks beleven niets aan deze geaardheid an sich. De oriëntaties draaien immers niet om de actie zelf, maar om de aantrekking. Vergelijk het met peren: misschien lust je ze niet, maar wil je toch een keer eentje eten, bijvoorbeeld omdat je niet goed meer weet welke smaak die juist had. Alleen maar om nadien te beseffen dat je echt geen peren lust. Wie wél volledig romantische en/of seksuele aantrekking voelt, wordt alloromantisch en/of alloseksueel genoemd.

Aanrader:
Wie meer over het onderwerp te weten wil komen, kan het boek “Ace” van Angela Chen lezen (non-fictie). Het werd oorspronkelijk geschreven in het Engels en is op dit moment niet verkrijgbaar in het Nederlands. Ook “Loveless” (fictie) – vertaald als “Liefdeloos” – van Alice Oseman is een aanrader.

Volg mij ook op Instagram en Facebook om op de hoogte te blijven van mijn (journalistieke) verhalen!

2 gedachten over ““Een aromantisch of aseksueel personage in Familie of Thuis zou een enorme impact hebben””

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *